Email icoon
Facebook logo
LinkedIn logo
Terug naar verhaaloverzicht

'Het is belangrijk om de recreatieve voorzieningen te behouden'

Als het water zich anders gaat gedragen, dan moet je maatregelen nemen. Met de komst van het Reevediep krijgt het Drontermeer te maken met de waterdynamiek van het IJsselmeer en de IJssel. Dat betekent soms snel wisselende waterstanden. Om de recreatieterreinen langs het meer op de huidige manier te kunnen blijven gebruiken, wordt de bodem in de havens verdiept. En om ook bij hogere waterstanden droge voeten te houden wordt aan de kant het talud opgehoogd. “Zo lang de Flevopolder er is en hier een randmeer ligt zijn deze recreatieve voorzieningen er al. Het is belangrijk om deze te behouden,” zegt Peter van Wijk van de provincie Overijssel.

Het gaat om drie haventjes aan de Flevolandse kant: de passantenhavens De Smient en Meerkoet en de verblijfshaven van de watersportvereniging Roggebot. Aan de Overijsselse kant vinden werkzaamheden plaats bij de kanovereniging Skonenvaarder en Europarcs. “Als de havens niet diep genoeg zijn kom je vast te liggen met je boot. Als het water te hoog is beland je op de steiger,” vertelt Peter over de reden van de aanpassingen. “De kanovereniging heeft een vaste accommodatie. Daar kunnen ze te maken krijgen met hoog water. Het bestaande clubhuis kan niet omhoog, dus verhogen we het terrein eromheen.”

Werk met werk
Peter heeft de planuitwerking voor dit project grotendeels voor zijn rekening genomen. Inmiddels heeft het projectteam van de N307 het vervolg opgepakt en daar komt zijn collega Oskar de Kuijer in beeld voor de uitvoering. “Het gaat hoofdzakelijk om de aanleg van damwanden en grondwerk. De havens worden voorzien van nieuwe damwanden, deze worden uitgebaggerd en de grond op het terrein wordt opgehoogd. De recreatieterreinen aan de Overijsselse kant sluiten aan op het werk dat de aannemer al doet om het vakantiepark van EuroParcs tegen hoogwater te beschermen. Het is dus logisch om ook de kanovereniging en het haventje voor de Music Club erbij te pakken. We kunnen hier werk met werk maken,” vertelt Oskar, projectmanager Recreatieterreinen binnen het projectteam.

Overijssels kant bijna klaar
De werkzaamheden aan de Overijsselse kant zijn bijna afgerond. Oskar: “Er is een kade helemaal om het park heen gemaakt en er wordt nog een golfbreker gemaakt. Bij de kanovereniging zijn we klaar met het ophogen van het terrein. We hebben daarvoor de grond gebruikt die vrij kwam door het verdiepen van de oefenvijver. Er is een nieuwe botenloods gekomen, we hebben de helling naar het water opnieuw gemaakt, de beschoeiing is vernieuwd en op het kano-eiland is de damwand vernieuwd. Ook hebben we een nieuwe ontsluiting en parkeergelegenheid voor de kanovereniging gemaakt en is de toegangsweg gedeeltelijk opgehoogd.” Voor de Flevolandse kant is Oskar op zoek naar een aannemer: “Hiervan is het bestek gereed en zijn we bezig met de aanbesteding. Dit deel van het werk moet eind 2022 ook klaar zijn.”

Nooit meer natte voeten?
Op de vraag of er op deze recreatieterreinen na de werkzaamheden nooit meer overlast van water zal zijn, is het antwoord van Peter duidelijk: “Het zijn buitendijks gelegen terreinen. Maar de kans op wateroverlast is door de getroffen maatregelen hetzelfde gebleven als voorheen, toen het Reevediep er nog niet lag.”

Verbonden met het Reevediep
Beide heren zijn al veel langer verbonden met het IJsseldelta Programma. Zo verzon Peter de naam Reevediep. “Eerst heette het gewoon de bypass, maar een dergelijke nieuwe rivierarm moet je een naam geven. Ten noorden van Kampen vind je veel ‘diepen’ en zo kwam ik op Reevediep.” Oskar heeft ook een verleden in dit gebied. In 2002 werkte hij als projectmanager IJsselzone aan een gezamenlijke visie van gemeenten in de regio. Daar werd het Reevediep voor het eerst op de kaart gezet. “Het achterliggende idee was om water, wonen, recreatie en natuur samen te brengen. De bypass zou daar extra ruimte voor creëren,” vertelt hij over deze geschiedenis.

IJsseldelta programma ‘Het is belangrijk om de recreatieve voorzieningen te behouden’