De gloednieuwe Reevesluis beleefde afgelopen zomer haar vuurdoop. Op de randmeren zie je namelijk niet alleen beroepsvaart, maar ook veel recreatievaart. “De recreatievaart is in dit eerste seizoen heel druk geweest,” blikt Sylvia Bos, sluisbedienaar bij Rijkswaterstaat, terug. “De schepen lagen hier hutjemutje.” Sylvia is een van de bedienaars van de Reevesluis en voelt zich helemaal thuis in het prachtige bedienstation. “Mensen zo vlot en veilig mogelijk door de sluis leiden, dat is mijn doel,” zegt ze taakbewust. En ondertussen geniet ze van de lachende mensen, de duimpjes omhoog en het zwaaien als schepen de sluis weer uitvaren.
“We staan hier niet op de muur, maar zitten binnen,” legt Sylvia uit terwijl ze met een schuin oog de sluis in de gaten houdt en zo nu en dan de marifoon beantwoordt. “Dus er is weinig persoonlijk contact. Maar de schippers uit de beroepsvaart komen elke dag voorbij en na een tijdje ken je elkaar wel.” Volgens Sylvia vinden mensen het mooi om door de nieuwe sluis te varen. “Er is nogal wat te zien hier met al die kranen en machines.” Al het werk dat nu nog verzet wordt, is niet alleen een mooi gezicht, maar geeft ook aan dat de Reevesluis nog niet helemaal klaar is om de functie als primaire waterkering over te nemen van de Roggebotsluis. Als de Reevesluis er helemaal klaar voor is én de Drontermeerdijk is opgehoogd, maakt de Roggebotsluis plaats voor een brug. Bovendien krijgt de Reevesluis nog een extra functie. De schutsluis moet er straks voor zorgen dat het water dat door de bypass bij Kampen stroomt, verder naar het Noorden gaat, richting het IJsselmeer. En niet terug de binnenlanden in.
Hoogteverschil
Bij sluizen spreek je normaal gesproken over de hoge kant van het water en de lage kant, maar bij de Reevesluis niet. “Wat de ene dag de hoge kant is, is de andere dag de lage kant. De wind zorgt hier namelijk vaak voor opstuwend water,” legt Sylvia uit. Zij spreekt dus over Noord en Zuid of buiten en binnen als ze een bepaalde kant van de sluis bedoelt. Vaar je naar buiten, dan vaar je naar het open water richting het IJsselmeer. Vaar je naar binnen dan vaar je de veilige randmeren verder in. En dat voelt Sylvia ook echt zo. “Als ik bij slechte weersomstandigheden een klein bootje zie, vraag ik altijd wat de plannen zijn. Naar buiten is dan gevaarlijker dan naar binnen. De kracht van het water, de stromingen en de wind worden weleens onderschat. In een klein open bootje kan ook het Ketelmeer al heftig zijn.” Sylvia is begonnen op het stuw- en sluizencomplex van Amerongen. “Toen pas zag ik wat water kan doen. Water is gevaarlijk en interessant tegelijk. Het is mooi hoe we er in Nederland bovenop zitten. Vanuit de hele wereld kijken ze mee hoe we dat in dit kleine landje voor elkaar hebben.”
In de stilte
Sylvia werkt op verschillende locaties. Maar van alle locaties, is de Reevesluis de enige die niet naast een weg ligt. “Bij de Ketelbrug, Rampsolbrug of Roggebotsluis heb je altijd herrie van de A6, de N50 of de N307. Dat heb je hier niet, je zit hier echt in de stilte.” En daar geniet ze zichtbaar van. “Soms vliegt er een zeearend over, die zit daarachter ergens te broeden,” zegt ze wijzend richting een groep bomen aan de overkant van de weg. “Je maakt alle seizoenen mee en dat is heel mooi. Als het in de winter stormt, dan zie je de horizon niet eens. Prachtig.” De Reevesluis heeft misschien geen weg, straks loopt er wel een mooi fietspad overheen. “Dat fietspad moet zeker onze aandacht hebben,” blikt ze vooruit. “Het mooie aan zo’n fietspad is dat je ziet dat we met het project Ruimte voor de rivier niet alleen aandacht hebben voor het water, maar ook voor natuur en recreatie.”
Heel vertrouwd
Uit alles blijkt dat Sylvia zich hier thuis voelt. En dat is niet zo gek. “Vanaf het begin van het project zijn we als bedienaars betrokken. Hoe wil je zitten? Wat heb je nodig? We hebben de hele bouw meegemaakt, met alle kinderziektes die daarbij horen. Daardoor voelt het heel vertrouwd om hier te werken. Ik weet precies wat er wel en niet mogelijk is.”