Inventariserend geoarcheologisch onderzoek:
In de maanden juni en juli van dit jaar is een grootschalig archeologisch veldbooronderzoek uitgevoerd in het plangebied waar het Reevediep zal worden aangelegd. Op 360 locaties is de opbouw en gaafheid van de ondergrond in beeld gebracht. Specifiek aandacht daarbij is gegeven aan de hogere dekzanden, waarop mogelijk sporen uit onder meer de Brons- en IJzertijd aanwezig zouden kunnen zijn. In het onderzoek zijn op een aantal plaatsen aardewerk- en botfragmenten en houtskooldeeltjes aangetroffen.
Conclusie uit het onderzoek is dat verschillende zones van de toekomstige dijktracee’s en de aan te leggen vaargeul archeologisch waardevol zou kunnen zijn en daarom in aanmerking komen voor verder archeologisch bodemonderzoek in de vorm van proefsleuven. De belangrijkste zones zijn de strook tussen de Chamotweg en de viaducten Hanzelijn/N50, het natuurgebied de Enk, een deel van de Slaper en gebieden ten westen van de Molenkolk. Hiernaast zijn er ook ook cultuurhistorische interessante zones met oa oude dijktracee’s en terpen, en kolken voor vervolgonderzoek aangewezen.
Prospectieplan voor proefsleuvenonderzoek:
In de afgelopen maand is door Isala Delta vervolgens een zogenaamd prospectieplan opgesteld. In deze gespecificeerde bureaustudie worden de onderzoeksmethoden en verwachtingen verder uitgewerkt. Hierbij geldt als uitgangspunt dat die delen die door de werkzaamheden verstoord dreigen te worden en waarvoor een archeologische verwachting geldt in aanmerking komen voor een vervolgonderzoek. Proefsleuven worden voorgesteld bij de oude dijktracee’s, terpen, de hogere delen van het dekzand, de Nieuwendijk (mogelijke aanwezigheid oude brug en sluis), delen van de Enk (maritieme restanten) en oude agrarische (nederzettings)resten. Een proefsleuf heeft gemiddeld een lengte van ca. 20 meter en een breedte van 4 meter.
Extra aanvullend onderzoek:
Voor de werkzaamheden in het Drontermeer vindt in de komende periode een veldbooronderzoek ter plaatse van de toekomstige Reevedam plaats naar de pleistocene ondergrond. Daarnaast een bureaustudie voor de aansluiting van de recreatieve vaargeul op de hoofdvaargeul. Binnen het Reevediep zal verder nog een bureaustudie en archeologisch booronderzoek worden uitgevoerd in het toekomstige tracee van de te verleggen Slaper en de naastgelegen afwatering. Voor de werkzaamheden in de Koppelerwaard en de zomerbedverlaging staat resp. een bureaustudie en een (multibeam) onderzoek op het programma. In het laatste geval wordt de bodem van de IJssel vanaf een schip nogmaals afgespeurd op eventuele archeologische vondsten.